Oogstraming uien bijgesteld door CBS

Het CBS kwam vandaag met de definitieve opbrengstcijfers van oogst 2021. De bruto opbrengst per hectare is verlaagd met 3 ton/ha ten opzichte van de voorlopige oogstraming in oktober 2021. Door de areaalstijging dit seizoen is de totale bruto oogst hiermee weliswaar nog altijd 11,7% hoger dan vorig seizoen, maar toch aanzienlijk minder hoog dan de 20% die in eerste instantie was ingeschat. Dit geeft wel een iets ander beeld van de markt. In oktober werd de oogst volgens eerste schattingen geraamd op 1,57 miljoen ton, terwijl het definitieve cijfer nu wordt vastgesteld op 1,47 miljoen. Op zich niet echt een verrassing gezien de geluiden uit de sector. Het bevestigt ook het beeld dat we uit onze eigen cijfers hadden opgemaakt in combinatie met bevindingen onder onze leden. Het betekent wel, dat ook de voorraden wat lager zullen liggen dan in speculaties tot op heden wordt aangenomen.

Eind oktober barstte onder telers de discussie rondom oogstramingen uien weer eens los. Aanleiding was de oogstraming voor de uien waar het CBS mee naar buiten kwam. Het geeft toch altijd weer stemming in de markt. Het lijkt wel of er reikhalzend naar uit wordt gekeken door de sector (en door de media).

Areaaluitbreiding en eerste oogstraming

Dat het areaal flink gegroeid was, was geen verrassing. Dat bericht was eerder al gekomen. Het landelijk areaal zaaiuien groeide dit seizoen maar liefst met 10,4%. De lichte daling van het areaal plantuien met 4,1% kon niet voorkomen, dat het totaal areaal met 7,6% is gestegen. De areaalstijging komt vooral op het conto van de niet-traditionele teeltgebieden (Drenthe, Oost-Brabant en Limburg).

Ondanks de forse areaaluitbreiding bestond er bij de telers nog niet de overtuiging dat er een heel forse oogst aan zou komen. Ongunstige omstandigheden in het vroege seizoen zorgde op veel plaatsen voor een ongelijke stand en veel uitval. Bovendien werd op een gegeven moment in de groeifase menig perceel overvallen door valse meeldauw, waardoor de groei er op veel plaatsen meteen uit was. Vooral vanuit de Flevopolder en de Noordoostpolder klonken geluiden dat men per hectare toch wel inschatte dat men 5 à 10 ton miste ten opzichte van een normaal jaar.

De oogstraming vanuit het CBS was dan ook wel enigszins verrassend, omdat deze een stijging liet zien in hectareopbrengst t.o.v. vorig seizoen. Hierdoor komt de totale productie aan zaaiuien op 1,57 miljoen ton t.o.v. 1,31 miljoen ton in het vorig seizoen. Een verschil van 260.000 ton derhalve. Dat is niet zomaar een bootje wat extra weg moet. Ondanks dat er in de sector door de areaaluitbreiding al een grotere oogst werd verwacht, geeft zo’n bericht behoorlijk deining in de markt.

Definitieve oogstraming zaaiuien van 1994 – 2021

Vooroverleg uienplatform

Enkele jaren geleden is het CBS gestart met een vooroverleg met de sector. Het overleg met de sector door middel van een uienpanel is al een hele verbetering in vergelijking de periode daarvoor toen de cijfers zomaar vanuit het niets in de pers verschenen. Het uienpanel krijgt nu in elk geval de gelegenheid om vooraf te reageren.

Dit is ook gebeurd. Er is aangegeven, dat door waterschade zeer waarschijnlijk een deel van de bruto opbrengst verloren gaat, doordat deze niet gerooid kan worden. Daarnaast is genoemd, dat de tarrapercentages dit seizoen gemiddeld behoorlijk hoger lijken uit te vallen dan normaal, waardoor de netto tonnen lager uit komen. Dit wordt in een persbericht terzijde weliswaar benoemd, maar als je het persbericht begint met een titel ‘Bruto opbrengst zaaiuien met 20 procent toegenomen’ durf ik bijna wel te raden wat het langst blijft hangen.

Verschillen maken schatting lastig

Overigens gebiedt de eerlijkheid te zeggen, dat het door de grote verschillen tussen regio’s (maar ook tussen percelen) lastig was om een goed betrouwbaar gemiddelde vast te stellen. Ook in onze eigen cijfers vanuit de eerste oogstraming hadden we al gezien, dat de opbrengsten niet zo erg tegenvielen als in eerste instantie werd vermoed. Niettemin kwamen we op basis van de proefrooiingen in september ongeveer 1 ton per hectare lager uit dan vorig seizoen.

Met name in de Flevopolder en Noordoostpolder bleken de resultaten tegen te vallen. De meevaller kwam dit jaar vooral uit het zuidwesten waar de oogst behoorlijk hoger uitviel dan vorig jaar. Hier had men in de voorgaande jaren door droogte dan ook een tegenvallende uienoogst gehad.

Cijfers goed interpreteren

Juist door de grote verschillen moet je cijfers zeker vroeg in het seizoen op de juiste manier interpreteren. Voortschrijdend inzicht gedurende het seizoen is daarbij zeker niet onbelangrijk. In het seizoen 2019/2020 zijn de eerste inschattingen ook behoorlijk bijgesteld. Toen kwam er een correctie van 5,3% per hectare, wat een redelijk positief effect had in de markt. Voor 2021/2022 ligt de correctie op een vergelijkbaar niveau.

Verschil tussen de voorlopige en definitieve oogstraming is door de jaren heen sterk wisselend.

Voorlopige en definitieve raming

Vanwaar deze verschillen? De voorlopige oogstraming wordt vastgesteld op basis van inschattingen. Dit wordt uitgevoerd door medewerkers van Delphy, die als zodanig daarin een onafhankelijke rol vervullen. Zij luisteren tijdens het groeiseizoen naar klanten, kijken hoe de gewassen het doen en voeren soms een proefrooiing uit. Op basis daarvan wordt een eerste oogstraming gemaakt in het najaar.

“Een beetje boer wil toch wel weten wat er in de markt gebeurt?”

De definitieve oogstraming wordt vastgesteld aan de hand van een enquête onder bijna 5.000 telers. Hierbij wordt vastgesteld wat de definitieve opbrengst is en welk deel van de beteelde grond uiteindelijk ook daadwerkelijk is geoogst. Dit kan behoorlijke verschillen opleveren met de voorlopige cijfers.

Betrouwbare informatie nodig

Moeten we de voorlopige cijfers dan maar laten voor wat ze zijn? In onze ogen ook niet echt gewenst. Een beetje boer wil immers wel weten wat er in de markt gebeurt? Handel en commissionairs die dagelijks onderweg zijn weten wel wat er hier en daar zit en wat er op enig moment nodig is. Zij hebben daarmee al een voorsprong indien we zelf niet zorgen dat we ook goed geïnformeerd zijn. Deels doen we dit al door gedurende het seizoen zaken voor ons zelf in de gaten te houden:

  •   Lengte van het oude seizoen
  •   De start van het voorjaar
  •   Areaalontwikkeling
  •   Groeiomstandigheden
  •   Weer
  •   Ziektedruk
  •   Proefrooiingen
  •   Rooiomstandigheden
  •   Kwaliteit gerooide producten
  •   Verwerking en afzet binnenland
  •   Export
  •   Voorraden
  •   Bewaarproblemen
  •   Stemming

Voor een goed beeld hebben we dan niet altijd voldoende aan alleen de eigen situatie. En dingen oppikken ‘van horen zeggen’ is ook niet altijd even betrouwbaar, terwijl iedereen wel gebaat is bij een goed beeld van de markt. Op basis van betrouwbare gegevens kunnen we voor onszelf immers de juiste inschattingen maken. Sterker nog: als telers hebben we zelf de gegevens in handen. Gezamenlijk zouden we gedurende het seizoen een zeer betrouwbaar beeld kunnen vormen van productie, voorraden en kwaliteit.

Actief bezig zijn met info uitwisselen

We hebben mogelijkheden genoeg. Ooit nagedacht over deelname aan een studiegroepje over verschillende regio’s? De ervaring leert dat je op allerlei vlakken laagdrempelig heel nuttige kennis kunt uitwisselen. Of wat dacht je van onze eigen voorraadinventarisaties? We kunnen weliswaar niet op de ton af zeggen hoeveel product er nog zit, maar we kunnen wel tendensen waarnemen en vergelijken met andere jaren. Bovendien kan dit ook enige munitie verschaffen om tegengas te geven in onderhandelingen of om berichten in de pers enigszins te nuanceren. Een negatieve stemming is immers zo gemaakt, maar niet zomaar weer teruggedraaid.